2016 Camino Portugués
Van 3 mei tot 20 mei 2016
Van Faro naar Santiago de Compostela
Met de Bende van Bob
Antoine, Pol, Robrecht & Bob
%%%FOTO2%%%
Hoewel de Camino Portugués in Lisboa start, is er gekozen om te starten in Faro zodat de fietstocht 280 km verlengd is tot 912 km.
Met Rynair vliegen we op dinsdag 3 mei 2016 vanuit Charleroi, met onze bagage en fietsen naar Faro, hoofdstad van de Algarve.
Bob loodst ons feilloos door de Serra do Caldeiro naar Loulé dat al door de Romeinen werd bewoond. Merkwaardig is er de wonderlijke en drukke markthal in Neo-moorse stijl.
Vooraleer we daar aankomen, stoppen we na enkele kilometers, want men wil sardines proeven. Antoine, creatief in het verzamelen van stempels, krijgt er een stempel in rouge en lèvre. Onmiddellijk is het duidelijk dat Portugese vrouwen vrolijk zijn.
De volgende dag trekken we vanuit Loulé naar Santa Clara-a-Velga met goud in de morgenstond. De Serra is bezaaid met witte bloemen van de zonneroosjes en de sinaasappels. Ze steken af tegen de groene boomgaarden. De geuren zijn de reis waard: eucalyptusbomen, dennen, wilde lavendel, ... maar lastig.
Immers Bob wijkt geen duimbreed af van zijn programmatie.
Eindelijk komen we aan in Casa Morada do Bairro do Saboia waar we een pannenkoekenhuisje hebben voor ons vieren. Antoine heeft grootste plannen: hij zou een fles cava drinken ( het worden er +/- twee) in het plaatselijke restaurantje. Robrecht is er de beklagenswaardige Sint-Jozef en Antoine de engel Gabriel en de plaatselijke schone heet Marià.
Soms ligt Marià krom van het lachen….. door ons aller acteertalent.
Bijvoorbeeld: hoe demonstreer je varkensvlees, kippenvlees .... ???
Die nacht tuimelt Antoine uit zijn bed en hij weet nog altijd niet vanwaar die blauwe plekken komen.
Op donderdag 5-05 vertrekken we in de regen naar Santiago do Cacéra. Dit plaatsje ligt vastgeklampt tegen de flank van een heuvel met op de top een voormalige tempeliersburcht: mooi uitzicht.
We worden opgewacht door de Nederlander, zakenman, aannemer, horeca - hoteluitbater, Ricardo de Mooj en Sandra Jol die ons zouden te slapen leggen in een slaapzaal en ons culinair verwennnen. De soep uit zakjes ligt direct zwaar op de maag van Antoine en onze slaapzaal bleek een koeienstal te zijn met toilet buiten in open lucht. Jaklien troostte Robrecht telefonisch
“Het voordeel ervan, met al die koeien zal je wel warm hebben".
Op vrijdag 6 mei koersen we richting Lisboa, de koningin van de Taag, onze eerste rustdag tegemoet. Vele grote zeevaarders zijn van hieruit onverschrokken met karvelen de oceanen gaan verkennen.
Ons onderkomen is: ” Home
Lisbon” Rua de Sao Nicolau, bij “Mama”. Gelukkig hebben we ook Pol die zeer nauwkeurig stadplannen kan lezen, want we moesten Home Lisbon terug vinden na een uitgebreid souper in een restaurant in Bairro Alto.
Na 50 jaar is Bob eindelijk terug in Lissabon. Toen in 1966 als matroos op een mijnenveger van het Belgisch leger op weg naar oefening in de Middellandse zee. Nu met de fiets als “Pelgrim” op weg naar Santiago Compostela via de Camino Portugués……
Wegens de gietende regen moeten we ook kiezen om rond te rotsen in oude krakende tramstellen en pastelkleuren van de stad proberen te ontwaren door de bedoomde ruiten van de tram. We bezoeken de Bairro Alto, eten tarte de Bélem, komen in de Mosteiro dos Jeronimos en luisteren naar Fado-muziek.
Met kletsnatte voeten komen 's avond aan in Home Lisboa bij mama. We beleven de sfeer van ons leven. Het kan niet anders als vier opa's jongeren animeren met domme liederen en domme gedichten, met tafels en stoelen op zij voor de Marie-Louise. 't Resultaat mag er zijn, want ze zullen ons terugvragen.
Op zondag 8 mei verlaten we met spijt ons verblijf “Home Lisbon” we worden hartelijk uitgewuifd. ’t Is fris maar de morgen zon is van de partij en we kunnen de stad maar moeizaam achter ons laten…
Eerder had Pol pech gehad met zijn ketting nu krijgt Robrecht een lekke band bij het verlaten van Lisboa langs de Taag. Gelukkig is Pol een man met gouden handen. Het is in een wip opgelost.
Bob, de taaie volharder, zendt de bende met de fietsen kilometers door het metershoge struikgewas en door modderpoelen weggetjes, richting Santarem, een heel stil stadje. Uitgeregend kunnen we gelukkig alles laten drogen op het bloemrijk dakterras van ons hotel.
Op maandag 9 mei staat Tomar op het programma. Op die tocht, hebben we vanaf nu allerlei ontmoetingen met pelgrims: Australiërs, Brazilianen, Canadezen, Finnen, Noren, Zweden, Duitsers, Polen, Nederlanders, Mexicanen, maar vooral Portugezen stappend op weg naar Fatima.
Deze Fatima-gangers, met honderden kruisen ze onze wegen. Het fenomeen Fatima boeidt ons en Robrecht krijgt als opdracht dat fenomeen te duiden en een adequaat antwoord te geven. Zijn slaapgenoot Antoine, vindt deze duiding plausibel. Op de heuvel boven Tomar verrijzen de gebouwen van het klooster van Christus in een mengelmoes van stijlen: romaans, gotisch, renaissance en Manuelstijl.
Maar we moeten weer verder in de regen en langs lange hellingen naar Coimbra. Robrecht en Pol rijden volgens de anderen op weduwschap, immers hun vrouwen Jaklien en Brigitte komen ons morgen opzoeken samen met Marie-Jeanne en Wilfried. Coimbra de oude hoofdstad (1139-1255) en een kruispunt tussen het Christelijke noorden en het islamitische zuiden.
05-03-2023 om 12:02
geschreven door Via de la Plata
|